Op bezoek bij mijn zusje en haar vriend kwam Huppeldepup ter sprake. Huppeldepup is een jonge meid die zwanger is geraakt en niet bezweek onder de schijnlijke druk van haar omgeving om abortus te plegen. Maar dat betekent niet dat Huppeldepup altijd blij zal zijn met haar keuze. “Laatst had ze op Facebook gezet dat ze haar kind haat.” Er klonk afkeurend gebrom door de kamer in de trant van welke moeder doet dat nou, had ze ‘het’ maar weg moeten laten halen etc. Maar om heel eerlijk te zijn… Ik haat mijn kind ook wel eens. Het ‘hoort’ niet. Als kersverse moeder hoor je maar te zweven op een roze wolk, maar het is soms meer bikkelen dan genieten.

In zulke momenten trek in clichés als “Geniet er maar van” echt niet. Wanneer je hechtingen maar niet willen genezen en je kind urenlang aan de borst wil hangen zonder je een plaspauze te gunnen en je half Netflix al hebt uitgekeken en je suf gemantramediteerd en je moe bent van het slaapgebrek en je man een huishoudkluns is maar jij kan het niet veel beter met je pijntjes en je kind 24 uur per dag aan je vastgekleefd… 

Of zoals de afgelopen dagen waarin de bijwerkingen van haar laatste vaccinatieronde samenviel met een doorkomend tandje en een belangrijke sprong en ze weer net zo behoeftig was als een pasgeborene maar wel veel meer verlangens had dan simpelweg borst en vastgehouden worden. Dan krast op een gegeven moment elk piepje als krijt op een schoolbord over je ziel en denk ik: “Fuck leven in het moment. Fuck dit alles. Ik haat dit en ik háát mijn kind.” En dat is oké.

Haat is een sterke emotie, die wordt ervaren als een gevoel van afstoting tot iets of iemand (het object respectievelijk subject dat men haat) met een neiging tot het kwetsen of vernietigen van het onderwerp. Voorbeelden zijn mannenhaat (misandrie), vrouwenhaat (misogynie) en mensenhaat (misantropie).

In het dagelijks spraakgebruik wordt het woord “haat” vaak gebruikt om afschuw uit te drukken of gebruikt bij het mopperen. Het heeft dan een minder zware en minder projectieve betekenis.
– Wikipedia

Natuurlijk voelde ik me daar vaak genoeg schuldig over. Door onze culturele conditionering en de verwachtingen van je omgeving krijg je al snel het idee dat je geen Goede Moeder bent als je niet constant zwelgt in een doezelige oceaan van dankbaarheid en extase. Maar zo is het in praktijk nou eenmaal niet altijd. En dat is oké. 

Hoe vervelend ook, het hoort erbij.

Het afwisselend komen en gaan van geluk en verdriet is als het komen en gaan van zomer en winter. Ze ontstaan door je zintuiglijke waarneming en je moet ze leren verdragen zonder er van slag door te raken.

– Bhagavad-Gita, 2.14

Soms is het genoeg om de suck te embracen. Om gewoon te aanvaarden dat al je emoties er mogen zijn. 

Om onvoorwaardelijk lief te hebben, moeten we eerst onze eigen onvolmaaktheid ontdekken. Omarm je woede, omarm je verdriet: Ontkenning zal je niet ervan bevrijden, maar aanvaarding wel. Door jezelf toe te staan de opgekropte lading te voelen, maak je ruimte vrij in jezelf. Ruimte om te zijn, ruimte om lief te hebben, ruimte om te ontdekken wie je werkelijk bent.

– Isha Judd

Dus ja… Soms haat ik mijn baby, en dat is oké. Ik veroordeel mezelf er niet meer over. Ik voel me er niet meer schuldig om. Door me schuldig te voelen, bleef ik zo bezig met mijn tekortkomingen, dat die donderwolken alleen maar bleven hangen en ook de mooie momenten overschaduweden. Mooie momenten zoals nu, dat ze heerlijk naast me ligt te slapen na een lange dag. Ik ‘haat’ haar, maar toch hou ik daaronder altijd van haar. Dus nee, ik heb niet van alle momenten genoten. Maar ik heb de mindere momenten ook de mooie niet laten overschaduwen. En dat is nu even genoeg. Daar ben ik dankbaar voor.

Write A Comment